DUTCH Ko-sen wordt op 16-jarige leeftijd ernstig ziek, en zijn ouders geloven ten laatste dat hij niet meer te redden is, tenzij zij hem offeren aan de goden en al zijn banden met zijn oude leven doorsnijden. Dus geven zij zijn verloofde aan een ander en dragen hem over aan de priesters in de tempel, waar hij van dat moment af zijn leven zal slijten - als hij beter wordt. En hij wordt beter, maar kan niet aarden in de tempel. Met zijn vriend Fah-li loopt hij weg en sluit hij zich aan bij het opstandelingenleger van Sun Yat-sen. Daar leert hij wat vaderlandsliefde is - maar ook wat oorlog is. Misselijk van ellende moet hij toezien hoe blanken Fah-Li meenemen na een grote veldslag, om hem te verplegen in hun christelijke hospitaal. Ondanks alle inspanningen, die Ko-sen niet kan begrijpen, sterft Fah-li, en Ko-sen keert terug naar zijn ouders. Teruggekeerd in zijn oude boerenleven kan hij geen rust vinden, hij wil zijn vaderland dienen, maar niet in de oorlog. Ten slotte besluit hij terug te keren naar het hospitaal en zijn landgenoten zo te dienen, in de naam van Jezus, die hij niet kent, maar wel waardeert vanwege wat er in Zijn naam gebeurt.
An officer of the new Chinese communist regime forces rice farmers to use "modern" farming methods with disastrous results.